woensdag 28 februari 2018

Haruki Murakami - De moord op Commendatore deel 1 & 2

Uitgeverij Atlas Contact                            



'Dit schilderij was voltooid in zijn onvoltooide staat'




De schepping van de ultieme verbeelding



Ongelooflijk met welk gevoel de lezer achter kan blijven na het lezen van de twee forse delen die samen De moord op Commendatore vormen. Natuurlijk is het fictie en natuurlijk bestaan de personages niet echt, maar creëerde Haruki Murakami ze zelf. Dit neemt niet weg dat de lezer de figuren duidelijk in beeld heeft en daardoor ook helemaal mee kan leven met wat ze doen, denken, voelen, hoe ze wonen, hoe het er ruikt of juist niet, wat er gegeten wordt, welke muziek er gedraaid wordt, welke kleding ze dragen, hoe ze seks ervaren en veel meer.

In de voor Murakami karakteristieke stijl krijgen de personages te maken met zaken die hun leven drastisch op hun kop zullen zetten. Zoals in al het werk van Murakami heeft in dit boek de ik-figuur, een portretschilder, te maken met blokkades. Zijn huwelijk is voorbij, het schilderen gaat niet lekker, hij voelt zich daarom  genoodzaakt zijn vertrouwde omgeving te verlaten. 


Proloog

Het komt voor dat het begin van een boek belangrijk is voor het verhaal, in dit geval was het herlezen van de proloog als het afmaken van een puzzel. Wanneer het hoofdpersonage terugkijkt op zijn turbulente periode, nadat hij zijn huis verlaten had, concludeert hij:

'Toch is het niet zo dat al mijn herinneringen op die manier lukraak van plaats veranderen en zomaar uitzetten of krimpen. In principe verliep mijn leven tot dan toe rustig en consistent, en ik functioneerde overwegend rationeel. Maar deze welbepaalde negen maanden kwam ik terecht in een chaotische situatie, die op geen enkele manier te verklaren valt. Die periode was in alle mogelijke betekenissen uitzonderlijk en ongewoon voor mij. Het was alsof ik tijdens een zwempartijtje midden in een kalme zee plotseling werd meegesleurd door een grote draaikolk, het onbekende in.'

Kenmerk

Dat onbekende en die vervreemding zijn precies de kenmerken die het lezen van al het werk van Murakami zo bijzonder maakt. 

Toen ik die bagage in de laadruimte van de auto had gestopt, ging ik terug naar de keuken, bracht water aan de kook in de ketel, zette thee met een zakje en ging aan tafel zitten om die op te drinken. Dat mocht ik nog wel doen, vond ik. Het was heel stil in de flat. Die stilte zorgde voor een vage zwaarte in de lucht. Het was alsof ik in mijn eentje op de bodem van de zee zat.’

Alles wat hij schrijft kan echt gebeurd zijn, hoewel het objectief gezien onmogelijk is, maar de manier waarop hij het beschrijft maakt dat het in zijn geval best kan, in elk geval ga je er als lezer helemaal in mee. Nu ook weer, het huis waarin hij terecht komt behoort toe aan een kunstschilder, Tomohiko Amada, die intussen elders vertoeft, omdat hij oud en vergeetachtig is. Het huis ligt tamelijk afgelegen op een berg en de buren wonen hemelsbreed niet ver van elkaar, maar door het onherbergzame gebied is het over de weg toch nog een aardig stukje rijden. Een geheimzinnig huis met een al even tot de verbeelding sprekende bewoner zijn het decor voor de typische Murakami-sfeer,

Eén van blokkades waar de ik-figuur mee geconfronteerd wordt is ontstaan in zijn jeugd. Een jonger zusje had een hartafwijking en stierf. Deze traumatisch gebeurtenis is nog niet verwerkt en valt in het boek samen met een herhaling van wat hij met het zusje beleefd heeft in de bergen.

Verdubbeling

Meerdere personages zijn op zoek naar een verloren gegaan deel van henzelf, ze zijn gespleten. Daarom is het ook niet vreemd dat contacten tussen wildvreemden zo natuurlijk verlopen, er is herkenning. De zonderlinge rijke man, meneer Menshiki, die in de witte villa tegenover hem woont, is op zoek naar een mogelijk familielid. Op het absurde af probeert hij in contact te komen met deze persoon. Deze persoon, Marie, is zelf ook op zoek. Haar moeder is jong gestorven en ze is obsessief met haar lichaam bezig. Door haar scherpe observatievermogen kan ze goed opschieten met de portretschilder.
Ook Yuzu, de vrouw van de ik-figuur is op zoek. Ze weet het nog niet, maar het ontbreekt haar aan iets. De situatie waarin zij terechtkomt zou normaal gesproken helemaal niet mogelijk zijn, maar in een Murakami wel.

Motieven

Behalve het zoeken naar het ontbrekende deel van zichzelf als hoofdthema, komen er, zoals gebruikelijk in Murakami's werk, een aantal motieven voor die zijn verhalen zo vertrouwd en herkenbaar maken. Zoals de kat, niet dat hij er een heeft in zijn berghuis, maar hij wordt wel veel 'aangehaald' en wat te denken van 'het oor', ook dit is één van zijn fascinaties. Deze keer zit er een ooruil op zolder. Echt heel bijzonder hoe prachtig deze uil meewerkt aan het verhaal, hij wordt bijna een stille getuige. De PUT! Waar hadden we die meer gezien? Er is ook nog een grot, die heeft eigenlijk dezelfde functie als de put, je komt er wel of niet meer uit. Is het een wedergeboorte? Mag je weer opnieuw beginnen in de hoop dat je nu wel 'heel' bent? Heb ik het nog helemaal niet gehad over de filosofische en mythologische (de rivier die overgestoken mag worden tegen betaling!) motieven, die ontbreken zoals gebruikelijk ook deze keer niet. En niet te vergeten de gewone zaken als eten, drinken, slapen en dromen:

'Ik pakte een deken, ging op de bank liggen en viel meteen in slaap. In mijn slaap had ik een korte droom. Het was een heel heldere, levendige droom. Maar ik kon me niet herinneren wat ik had gedroomd. Ik kon me alleen herinneren dat het een heel heldere en levendige droom was geweest. Het voelde niet zozeer als een droom, maar meer als een flard werkelijkheid die per ongeluk verdwaald was geraakt in mijn slaap. Toen ik wakker werd, was hij verdwenen als een snel, lenig dier op de vlucht, zonder een spoor na te laten.’

Schilderij

Hét karakteristieke in dit boek is de schilderkunst. Niet alleen het verstopte schilderij van de schilder die in Wenen geweest is, maar ook de schilderijen en portretten, die de ik-figuur moest schilderen, alsof hij gestuurd werd. De figuren uit het schilderij die allemaal een rol gaan spelen in het verhaal, maken het schouwspel! Dit is werkelijk meesterlijk gedaan en zorgt samen met het magische tempeltje, de put, het boeddhistische element voor spanning. Dat hiermee ook nog een belangrijk deel van de historie verbonden wordt met de schilder die naar Wenen ging, geeft een extra dimensie aan het verhaal.

Dit schilderij was voltooid in zijn onvoltooide staat. Zo onvolledig als zijn vorm was, bestond deze man hierin volledig. Het was syntactisch paradoxaal, maar het viel niet anders te verwoorden. En het leek of het beeld van deze verborgen man vanaf het doek aan mij, de maker ervan, een sterke gedachte over wilde brengen. Het probeerde mij iets te laten begrijpen. Maar ik begreep nog niet wat dat was. Ik voelde dat deze man leven bezat. Dat hij daadwerkelijk leefde en bewoog.’

Conclusie

Na het lezen blijf je als lezer achter met een leeg én een vol gevoel. Leeg omdat het boek, waarin je wekenlang ademloos mocht lezen, uit is en vol omdat je eindeloze bewondering hebt voor een auteur die dát voor elkaar kan krijgen.
Kort geleden las ik Murakami en het gespleten leven - Ype de Boer en hierdoor heb ik dit boek met andere ogen kunnen lezen. Het proces van transformatie en de daarmee gepaard gaande dynamiek wordt acceptabel en begrijpelijk wanneer je wilt en kunt inzien dat het leven op zich geleid wordt door beweging , verandering. Door de starheid los te laten en je mee te laten bewegen, wordt de mens steeds opnieuw geboren. 
Deze filosofische benadering van Murakami's werk vind ik een waardevolle aanvulling op het lezen en begrijpen. Je ziet ook dat het klopt, tenslotte komen de personages altijd anders terug in dezelfde wereld. 

Ten slotte wil ik nog even kwijt dat de droge humor in het boek goed gedoseerd is en dat ik de titels van de afzonderlijke delen erg goed gekozen vind: Een Idea verschijnt en Metaforen verschuiven.



De auteur

Haruki Murakami (1949) schreef onder andere de romans Norwegian Wood, Kafka op het strand, 1q84 en De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren. Murakami’s werk wordt in meer dan veertig landen uitgegeven en is bekroond met meerdere prijzen, waaronder de Welt-Literaturpreis en de Hans Christian Andersen Literatuurprijs. Hij wordt regelmatig getipt als kandidaat voor de Nobelprijs. In 2016 verscheen de verhalenbundel Mannen zonder vrouw.

Titel: De Moord op Commendatore deel 1&2
Auteur: Haruki Murakami
Vertalers: Elbrich Fennema en Luk Van Haute
Uitgeverij: Atlas Contact
ISBN: 9789025452889
Pag.: 1036
Genre: vertaalde fictie
Verschenen: deze dubbele uitgave verschijnt op 14 maart 2018


dinsdag 27 februari 2018

Historische verhalen - Korte verhalen uit de Gouden Eeuw


Uitgeverij Historische Verhalen



Wat voortkwam uit een schrijfwedstrijd

In samenwerking met IsGeschiedenis*  en Schrijven Magazine** heeft Uitgeverij Historische Verhalen een schrijfwedstrijd georganiseerd. Gevraagd werd om een verhaal te schrijven, tussen de 1500 en 2500 woorden, zich afspelend in de Gouden Eeuw. Deze mooi verzorgde verhalenbundel vindt zijn oorsprong in deze schrijfwedstrijd waarvan de beste verhalen zijn gebundeld en als paperback uitgebracht door Uitgeverij Historische Verhalen.

Sandrine van der Velde, Hay van den Munckhof en Lianne Damen hebben respectievelijk de eerste, tweede en derde prijs gewonnen in deze wedstrijd, waaruit nóg achttien verhalen van andere 'verhalenschrijvers' zijn geselecteerd, die tezamen deze bundel vormen.

Voorwoord

In het voorwoord wordt door de hoofdredacteur, Rik van der Vlugt, verteld over de grote verschillen in welvaart die er, ten tijde van de Gouden Eeuw, onder de bevolking heersten. Deze Gouden Eeuw viel vrijwel gelijk met de zeventiende eeuw. Welvarende lieden werden in hun mooiste gewaden geportretteerd door de grote schilders als Rembrandt, Frans Hals, Johannes Vermeer. Prachtige schilderijen van de heren van de schutterij, van etende, dansende en feestende mensen.

De religieuze vrijheid en groeiende economie die de Republiek der Verenigde Nederlanden uitstraalden, konden rekenen op grote bewondering van de omliggende landen.

Daar waar het voor de gegoede klasse een periode was van opbloei, grote welvaart en economische groei, waren de tegenstellingen groot. Slavernij, ziektes met grote kans op dodelijke afloop of blijvende handicap, armoede en mensonterende omstandigheden op de koopvaardijschepen, waren de andere, duistere kant van de medaille. Deze kant, zonder het gouden randje, is destijds slechts heel soms vastgelegd door de vermaarde 17e-eeuwse schilders.

Inleiding

Ferry Gouwens schreef voor deze bundel een inleiding - 'Het wonder van de Gouden Eeuw' - waarin de highlights van deze periode in vogelvlucht worden beschreven, zoals handel in massagoederen door VOC en WIC, de tegenstellingen zijn flagrant in deze eeuw.


De verhalen

De individuele schrijvers hebben hun verhaal geschreven, uitgaande van een schilderij, een stuk geschiedenis, een gebruik, een ambacht, belangrijke personen, of personen die juist in de schaduw zijn gebleven. Aan het einde van elk verhaal wordt de historische achtergrond beschreven, als verantwoording voor het gebruikte stukje geschiedenis. Dit wordt aangevuld met tips, titels van boeken en websites met aansluitende informatie bij het voorgaande verhaal.

'Een dag als weinig anderen' door Sandrine van der Velde (eerste prijs)

'[...] Ware het niet dat Marie als wees op negenjarige leeftijd geen keuze had gehad, dan had ze het een voorrecht kunnen beschouwen op deze prachtige plek te wonen. Al verbleef ze dan in een kleine nis in de gewelven onder het kasteel en at ze weinig meer dan wat resten brood en soep, ze leed geen kou en zelden honger. Ze ontving zelfs wat liefde van de oude kokkin met de kromme vingers. Je zou kunnen zeggen dat ze schikte in haar lot, al is dat misschien wat veel gezegd van een meisje dat nooit keuzes heeft gehad. [...]'

Het verhaal waar bovenstaand citaat uit komt, gaat over kasteel Chantilly in Frankrijk, waar meesterkok François Vatel (1631-1671) tijdens grote partijen alles uit de kast trok om er een groot succes van te maken. Zo werd zijn crème chantilly - geslagen room gezoet met vanille - een daverend succes. Desondanks kon hij het niet verkroppen dat er in de organisatie van de bevoorrading van de keuken allerhande zaken misliepen en beroofde zich, tijdens het diner, van het leven. De auteur laat het jonge hulpje Marie getuige zijn van alle beslommeringen rond de bereiding van de gangen van het diner en van de zelfdoding van chefkok Vatel.

Conclusie

Alle eenentwintig verhalen in deze bundel beschrijven een ander onderwerp, met een andere insteek en andere historische figuren en/of gebeurtenissen. Ook zijn er verhalen buiten de Hollandse grenzen, zoals Suriname, Frankrijk, Japan en Korea, maar Hollandse steden als Amsterdam, Haarlem, Leiden en Den Haag passeren ook de revue.
Steeds is er iets fictiefs aan toegevoegd, zodat er een mooi samengesteld verhaal is ontstaan. Hierdoor is er steeds een verrassend element te ontdekken, als aanvulling op de geschiedenis. Het is ontzettend leuk om te lezen hoe de creatieve auteur iets aan de geschiedenis heeft weten toe te voegen.

Fictie en non-fictie worden op een natuurlijke manier, heel soepel met elkaar verweven, zonder de geschiedenis tekort te doen.
Het is bijzonder om de verschillen in bijvoorbeeld schrijfstijl, woordkeuze en onderwerp te ontdekken in de zeer gevarieerde stukjes van de diverse auteurs.

Een aanrader voor de lezer die houdt van de geschiedenis van de Gouden Eeuw en historische verhalen met een fictieve twist.

IsGeschiedenis* (https://isgeschiedenis.nl/)

Historische verhalen - Korte verhalen uit de Gouden Eeuw
Auteur: Diverse
Pagina's: 241
ISBN: 9789082642629
Uitgeverij Historische Verhalen
Verschenen: oktober 2017

maandag 26 februari 2018

Jos Lammers-Mijn hemel. Het leven van Carolien Brusik (1873-1942)


                           "Een straf van God was het volgens hen, te danken aan mijn zondige leven.''


Een integer, liefdevol en kunstzinnig portret


'Mijn hemel’ is een historische roman over Carolien Brusik, de oma van de echtgenote van Jos Lammers. Het is een zoektocht naar een vrouw waarover niet gesproken werd. In het laatste deel van het boek legt de auteur uit hoe de zoektocht in zijn werk is gegaan en wat hij te weten is gekomen. De zoektocht werd vertaald in een verhaal. Een integer verhaal waarbij de lezer een bijzonder beeld krijgt van leven in armoede, keuzes die gemaakt moesten worden of voor je gemaakt werden, over de prostitutie en het sociale vangnet van rond 1900 en de decennia daarna.

Op de omslag van deze roman prijkt een afbeelding van een schilderij van Kees van Dongen.
Het verbeeldt een Spaanse vrouw met omslagdoek en waaier, van Dongen schilderde het in 1906. Behalve dat het een bijzonder kleurrijk schilderij is, straalt het ook iets krachtigs uit. Daarom is de keuze voor deze afbeelding een heel mooie opmaat voor het boek.

Mocht iemand al vooroordelen hebben over het vak dat beoefend werd door Caroline Brusik, worden die door de verbinding bij het zien van de sterke vrouw op het schilderij meteen tenietgedaan.
De kunstzinnigheid van deze roman blijkt tevens uit de schitterende tekeningen* die de sfeer op de verschillende woonplekken goed weergeven. 
Kunstzinnig is ook de vorm waarin het boek is gegoten. Een jongeman, Jan-Louis, viert zijn achttiende verjaardag en heeft zich al een jaar verheugd op wat hij zou doen die dag. Hij zou het doen. Hij zou daar naar binnen gaan waar zij regelmatig in de deuropening stond, in café ‘Mijn hemel’. Daar knikte ze elke man toe…

Sodom en Gomorra

Na deze sterke opening waarin niets is wat het lijkt, zijn we helemaal aan het begin van een zoektocht terecht gekomen, aan de Goudsesingel in Rotterdam, het is 1940.
Ze hebben het over de Polder, de buurt is inmiddels afgebroken. Volgens de vader van de jongen was het er zo erg dat Sodom en Gomorra een vakantiekolonie leken.
De moeder van Carolien kwam uit Hillegersberg, het enige meisje tussen vier broers.

'Zij als meisje werd op haar veertiende als enige buitenshuis uit werken gestuurd, bij een rijke tuinder aan de Kerkstraat, ook in Hillegersberg. Als meisje voor dag en nacht. Veel heeft ze me er nooit over verteld, behalve de uitdrukkelijke waarschuwing om nooit een dienstje aan te nemen. ‘Alles beter dan dat’, zei ze. ‘Nooit vrij, nauwelijks geld en mannen die op je springen alsof je een versleten divan bent.’ Nou ja, dat laatste, daar kom ik dus van.'

De zwangere jonge vrouw werd naar Koosje op de Zandstraat gebracht. We zullen over deze straat nog veel terug horen in het boek, het was er berucht, de politie durfde er niet te komen. Dit was de omgeving waarin Carolien opgroeide. Haar moeder verdiende haar kostje als prostituee.

Prinsenhofssteeg *

Couleur locale

De buurt wordt door Carolien op een schilderachtige manier beschreven, het lijkt er levendig, gezellig en volks. Er was nog geen elektrisch licht, de mensen woonden dicht op elkaar en je leefde op straat. Koosje had altijd een stalletje met soep om klanten te trekken. Die soep is een motief, die zien we vaker terugkomen in het verhaal; als middel om mannen te lokken, als broodnodig voedingsmiddel om hongerige magen te vullen en als bindmiddel om een gesprek op gang te houden.

Naast Koosje was een kroeg, 't Paard waar de mensen konden dansen, er speelden zelfs hele blaasorkesten.
Natuurlijk was het leven niet rooskleurig, maar zoals Carolien haar herinneringen vertelt lijkt het leven bijna normaal. Ze wist wanneer ze in een ander bed moest slapen, dat hield ze in de gaten, want wanneer moeder een man mee naar boven nam was er voor Carolien geen plaats. Ze ging gewoon naar school, bij de paters van het Pietershuisje op het Roodezand, zoals alle kinderen uit de polder.
Jongens van de kunstacademie kwamen ook bij Koosje, niet voor het bed, maar voor de tekeningen, net zoals Carolien nu getekend wordt.


Zandstraat *

Verkassen

Carolien en haar moeder hebben heel wat adressen gehad, na Koosje waren er vele anderen en een verhuizing was niet altijd op vrijwillige basis. Kinderen konden een probleem worden, niet alle seksbazen wilden kinderen in de buurt, of er was geen geld voor de huur. Dan moest er op stel en sprong een huurkoets geregeld worden en een ander adres. Door het uitgebreide netwerk was er altijd wel weer een andere mogelijkheid om je te vestigen. Petra en Ida waren vriendinnen uit de Zandstraat en via Petra kwamen de meiden in Amsterdam terecht. De locatie werd veel mooier voorgesteld dan het in werkelijkheid was, maar er was geen keus. Inmiddels had Petra een zoon Koen. Deze jongen zal het hele verhaal door meelopen in het leven van Carolien. Kinderen werden makkelijk overgelaten aan een vriendin, de opvoeding ging vanzelf en werd gezamenlijk gedaan. Het leven was ongeregeld, onzeker, hard en gevaarlijk.

Liefde

Er is in het boek ook plaats voor een echte liefdesgeschiedenis, die van Carolien en Johan. Helaas was het een liefde die niet omgezet kon worden in een echtelijke verbintenis, want Johan was al, min of meer gedwongen, getrouwd.
Alsof alles gecompliceerd moest wezen! En zo was het ook, niets loopt hoe het zou moeten lopen, ziekte, armoede, gewelddadige mannen, noem het maar op.  Piet is de liefdesbaby van Carolien en Johan. Hierbij moet vermeld worden dat het hele proces van zwangerschap, maar vooral van de bevalling, buitengewoon beeldend beschreven wordt. Over de vroedvrouw die meer te doen heeft en van hot naar her moet rennen om meerdere vrouwen te helpen, over de straatjes en steegjes waar ze moest wezen, over het verbasteren van namen bij de aangifte, waardoor er jaren later nog misverstanden zouden ontstaan.

Ziekenzorg

Wanneer je medische zorg nodig had kon je naar het Burgerziekenhuis aan de Linnaeusstraat. Dat was net geopend toen haar moeder er opgenomen was op de afdeling besmettelijke ziekten, ze leed aan tbc.
Op de vraag of ze een beetje goed voor haar zorgden antwoordde haar moeder:

''Ja hoor, kind’, zei ze. ‘Het zijn allemaal rijke dames hier. Die doen dit uit liefhebberij. Beter dan die Liefdeszusters van de Keizersgracht die eerst bij me kwamen. Een straf van God was het volgens hen, te danken aan mijn zondige leven.''

Nette hoeren

In den Haag (ja, ook daar kon je verdienen!), had je er een heel ander soort prostituees, in elk geval de kleding!
Of de koetsier nog huuradressen wist?

‘Genoeg, mevrouwtjes’, zei hij en keek eens naar onze gewone werkjurken met versleten schoenen eronder. Onderbroeken droegen we inmiddels, maar verder leken we in niets op de Haagse dames die op het Lange Voorhout en langs het Buitenhof paradeerden, met hun wijde onderjurken onder glanzende rokken, een middeltje als een asperge en een bovenlijf als een volgetaste fruitschaal, bekroond met een wiebelend hoedje op een berg opgekamde krullen.'

Lange Baanstraat *

Conclusie

Het portret is af, de familie heeft antwoorden gekregen op veel vragen en de lezer heeft als een voyeur, maar dan wel op gepaste afstand, mee kunnen kijken naar een leven van een vrouw onder barre omstandigheden.
Toch is het boek niet zwaar geschreven, het is geschetst zonder valse sentimenten. Ik heb respect voor de manier waarop het portret gemaakt is. Het menselijke en het sociale aspect zijn erg mooi uitgewerkt en maken duidelijk dat er maar één misstap hoeft te gebeuren en het hele kaartenhuis stort in elkaar, dit is niet altijd eigen keuze, zaken kunnen je overkomen.

Over de auteur

Jos Lammers (1952) schreef negen kinderboeken, in de tijd dat hij zelf vader was van drie opgroeiende kinderen. In diezelfde periode schreef hij voor Libelle en De Mannenkrant columns over hoe dat leven thuis eruit zag. Ook andere gebeurtenissen in zijn leven, volgde hij met de pen. Zo ontstond een bundel ‘Mooie Motorverhalen’ en het verhaal ‘Stolpfietsen of de kunst van het vlakke land’. Over de dood van zijn oudste broer schreef hij het verhaal ‘Poppe en Beer’, gepubliceerd in het literaire tijdschrift Lift. Tijdens een reis langs herinneringsplekken in de Verenigde Staten schreef hij het boek ‘Verlaten wegen’, over een spirituele zoektocht eerder in zijn leven. ‘Geen verlichting, wel inzicht’, schreef de Volkskrant over dit boek.



*De illustraties zijn gemaakt door Helen van Vliet



Titel: Mijn hemel
Auteur: Jos Lammers
Uitgever: Brave New Books
Pag.: 209
ISBN: 9789402168945
Genre: Roman 
Verschenen: november 2017


zondag 25 februari 2018

Guzel Jachina - Zulajka opent haar ogen

Recensie door Marjon Nooij
Uitgeverij Querido


Ieder afzonderlijk en allen tezamen

Het is 1930. Zulajka is een dertigjarige boerenvrouw uit Joelbasj, een Tataars dorpje in de Sovjet-Unie en onder bewind van Stalin. Ze is vijftien jaar getrouwd met Moertaza en zijn blinde, dove moeder woont bij hen in. Door haar man wordt Zulajka onderdrukt, hij gebruikt haar als voetveeg en laat haar hard voor zich werken. Door haar schoonmoeder, die ze heimelijk Vampiria noemt, wordt ze uitgebuit, vervloekt, getiranniseerd en "stomme trien" (zjebegan tavyk) genoemd. Moertaza en zijn moeder lijken een symbiotische relatie te hebben, waar Zulajka nooit tussen kan komen.

Haar grote verdriet zijn de vier dochtertjes die ze heeft gehad en die allen vroeg zijn overleden.

'Werken, Zulajka, werken. Wat zei je moeder altijd? Werk verjaagt het verdriet.  Ach, mama, mijn verdriet gehoorzaamt niet meer aan jouw wijsheden.......'

Toch ondergaat ze haar bestaan lijdzaam en kan het gedrag en houding van haar man vergoelijken op het moment dat er geruchten gonzen dat de roofzuchtige Rode Hordes in aantocht zijn, met het doel om te plunderen. In allerijl worden de levensmiddelenvoorraden verstopt op allerhande verschillende, soms zelfs onorthodoxe plaatsen.

'Ach wat is hij boos en slechtgehumeurd vandaag, alsof er een djinn in hem is gevaren. Ook al is hij bij zijn moeder geweest, toch is hij niet gekalmeerd. Hij wacht op de Rode Hordes. Hij is bang.'

Wanneer Moertaza door commandant Ignatov wordt vermoord, wordt Zulajka op transport gesteld. Het eerste deel van de reis per paard en wagen naar een doorgangshuis, en aansluitend een treinreis die zes maanden zal gaan duren, onder zeer barre omstandigheden. Ignatov is de commandant die de groep zal begeleiden naar Siberië en tijdens hun verblijf op de taiga.

'Ze vindt een halfverbrand vod van een tapijt en installeert zich daarop [.....]. De gedachten in haar hoofd zijn tot nu toe taai en zwaar als brooddeeg. Haar ogen zien, maar als het ware door een gordijn. Haar oren horen, maar als het ware van verre. Haar lichaam beweegt, maar het is of het van een ander is.' 'Honderden, duizenden families gleden in eindeloze sledekaravanen over de vlaktes van Rood Tatarije. Hun wachtte een lange reis. Waarheen, dat wisten noch zij, nog hun begeleiders. Eén ding was duidelijk: ver weg'

In de trein ontmoet ze de oudere en verwarde Dr. Wolf Karlovitsj Leibe, die een belangrijke rol zal gaan vervullen voor Zulajka.

'Wanneer ze Krasnojarsk naderen, beseft Ignatov wanneer hij bezig is met een stompje potlood de zoveelste "uitvallers" in de map met het opschrift DOSSIER door te strepen, dat hij bij de aanblik van de dicht op elkaar getikte namen geen regels en letters meer ziet, maar namen.'

In Siberië, op de taiga, weten de overgebleven en verzwakte migranten een nederzetting op te zetten aan de oever van de Angara. Ze zorgen zelf voor onderdak en voedsel, en spannen zich in om te overleven in het barre klimaat. Ook Zulakja weet zich staande te houden en het lukt haar zelfs tevreden te zijn met haar bestaan en beleeft enkele vertederende momenten van genegenheid.

'De Sovjet-Unie had zo reeds in de jaren dertig haar eigen Holocaust waarover achteraf een diep stilzwijgen werd bewaard. In 1931 waren er al meer dan 100 nederzettingen, oftewel staatsverbeterkampen, in Oost-Siberië.'

Zal Zulajka daadwerkelijk haar ogen openen..............?

Met deze historische debuutroman heeft Guzel Jachina een mooi plekje veroverd aan het Russische literaire firmament.

Het is een overdonderende ervaring om dit wonderschone en ontroerende verhaal te lezen. Je wordt letterlijk meegezogen in het leven en de dekoelakkisering, (deportatie) op last van Stalin, van de Tataren in de jaren '30 van de vorige eeuw.

De personages zijn goed uitgewerkt, wat het verhaal de onontbeerlijke diepgang geeft en de lezer zich moeiteloos laat inleven in de karakters. De mooi uitgewerkte denkwereld van Zulajka en haar demonen slepen de lezer mee het verhaal in.

De beschrijvingen zijn rauw én poëtisch, tegenstrijdige omschrijvingen die in dit boek wonderwel samenkomen. Sommige passages doen vermoeden dat ze wat geromantiseerd zijn, maar het harde leven op de taiga wordt uitgebreid beschreven.

Het stijlvolle gebruik van metaforen en beeldende beschrijvingen geven kleur, geur en zelfs het gevoel van temperatuur aan het verhaal. Een verhaal om in weg te zinken, ontroerend, maar nergens sentimenteel en het geeft op een prachtige manier weer hoe een mens zich staande weet te houden, ook al zijn de omstandigheden bitter, hard en uitzichtloos.

Een regelrechte aanrader voor de lezer die zich wil verliezen in een prachtig boek, waarbij een stuk geschiedenis wordt verteld, die weliswaar in grote lijnen wel bekend is, maar waar 80 jaar over is gezwegen.

Auteur 

Guzel Jachina (1977) is schrijver en filmmaker van Tataarse afkomst. Ze verstaat de kunst om emoties zuiver te verwoorden en heeft het gelaagde boek geschreven met het ware verhaal van haar grootmoeder in haar gedachten.

Dit debuut heeft veel prijzen gewonnen, onder andere de belangrijke Russische literaire prijs, Big Book Prize.

In de tekst staan cursief gedrukte Tataarse woorden en uitdrukkingen, die de sfeer van het verhaal benadrukken. Een verklarende lijst achterin het boek met de gebruikte Tataarse woorden en uitdrukkingen, geven verduidelijking.

Auteur: Guzel Jachina
Categorie: Roman
Pagina's: 480
Uitgeverij: Querido
ISBN: 9789021403014
Verschenen: januari 2017

zaterdag 24 februari 2018

Ignaas Devisch-Het empathisch teveel

Uitgeverij De Bezige Bij  


                                                                               
                                                                                                                                                                                                                                                                                                        
Waarom je ook té empathisch kunt handelen 


Op zich klinkt het ongeloofwaardig, hoe zou je teveel aan empathie kunnen hebben? Waarom zou dat niet goed zijn, wat kunnen de consequenties zijn? Soms is het goed om de zaak van een totaal andere kant te bekijken en daarom is het fijn dat Ignaas Devisch de voor-en nadelen op een rijtje heeft gezet zodat de lezer zelf een oordeel kan vellen. Het boek is opgebouwd uit vijf hoofdstukken, waarvan één met de titel: Waarover ik praat als ik over empathie praat, is dit misschien een verwijzing naar het gelijknamige boek van Haruki Murakami, (Waarover ik praat als ik over hardlopen praat)?

Aan de hand van voorbeelden uit het maatschappelijk debat vertelt de auteur over de filosofisch-maatschappelijke geschiedenis van het denken over empathie en hij laat ons nadenken over de vraag of er in elk mens een schurk kan schuilen....

Kafka 

Het motto is een kort verhaal van Frans Kafka en gaat over een gemeenschap van schurken, nou ja, gewone mensen die af en toe iets schurkachtigs deden. Wanneer zo'n schurk zijn streek opbiechtte werd er geluisterd, geoordeeld en vervolgens werd hij gerustgesteld, de groep bleef elkaar trouw.  

'Zo bleven zij elkaar altijd trouw, ook na hun dood verbraken zij de gemeenschap niet, maar stegen in rijen naar de hemel. Over het geheel was het een schouwspel van de reinste kinderlijke onschuld, zoals zij daar vlogen. Daar echter voor de hemel alles tot zijn elementen uit elkaar wordt geslagen, stortten zij als rotsblokken omlaag.' 

In dit verhaal wordt beweerd dat er bij verkeerd handelen altijd wel een rechtvaardiging voor onze daad te vinden is. 

Empathie en de media 

Wanneer voor een goed doel geld opgehaald moet worden is het belangrijk om te kijken wanneer de mens het meest aangesproken wordt op zijn vrijgevigheid. Daarvoor zijn allerlei strategieën bedacht, het belangrijkst is dat het doel een gezicht krijgt, dus niet grote groepen anonieme mensen, maar het bekende beeld van een lijdend kind, het inzoomeffect. Hierdoor voelen zich mensen zich sneller betrokken. Ook de televisiemarathons met BN'ers doen het meestal erg goed.  

Om zoveel mogelijk empathie te genereren worden de grenzen van fatsoen soms flink opgerekt en de volgende stap kan misleiding zijn. Op dat moment wordt precies het tegengesteld doel bereikt: empathie slaat om in wantrouwen en kan leiden tot donormoeheid. Bekend voorbeeld van misleiding is de Grote Donorshow die een aantal jaar geleden uitgezonden werd op de Nederlandse televisie, de show was helemaal in scene gezet. 
In België was er het geval van het ernstig zieke jongetje Viktor. Dit voorbeeld is wel erg schrijnend. Hier probeerde een farmaceutisch bedrijf geld, om een nieuw medicijn te ontwikkelen, los te peuteren over de rug van een ziek kind en zijn familie 

'Gelukkig is er ook een wakkere journalist die zich afvraagt waar dit verhaal vandaan komt: waarom nu, waarom deze jongen? Speurwerk leert dat de patiëntenvereniging door een externe instantie financieel wordt ondersteund. Als de journalist nagaat om welke instantie het gaat, wordt langzaam maar zeker het hele plaatje duidelijk. En als hij contact opneemt met Alexion, geeft de firma toe dat zij achter de hele opzet zit. De firma beweert dat ze dergelijke acties onderneemt, omdat ze anders niet uit de kosten raakt die nodig zijn om het geneesmiddel te ontwikkelen, ook al blijkt uit jaarrapporten dat het bedrijf geen last heeft van een gebrek aan inkomen. De strategie werkt dus. 

De ouders van Viktor en Viktor zelf worden dus doelbewust als middel gebruikt om Alexions winst te verhogen. De zieke Viktor is daarom twee keer slachtoffer, niet alleen van zijn ziekte, maar ook van zakenlui die op een gewiekste wijze misbruik maken van empathie, en empathie zelfs tot uitgangspunt van hun creatief ondernemerschap hebben gemaakt.' 

Filosofen 

Volgens fenomenologen zoals Edmund Husserl, Maurice Merleau-Ponty en Edith Stein is empathie het vermogen je in te leven en mee te voelen in de belevingswereld van een ander is. Het woord fenomenologie is afgeleid van het Griekse phaenomenon, 'dat wat aan ons verschijnt' , de wereld die zintuiglijk aan ons verschijnt. De opgedane kennis is niet voor iedereen gelijk, het is afhankelijk vanaf welke plaats in de wereld deze kennis opgedaan wordt.  

Onverschilligheid 

Het lijkt of we steeds gevoellozer reageren op andermans leed, maar wanneer je de cijfers erbij haalt valt dat heel erg mee. Misschien is het de morele globalisering die ons soms doet wegkijken? Er bestaat zelfs een formule die gebruikt wordt in de context van ontwikkelingswerk H=E:A  (Hulp=Ellende:Afstand). Door de enorme hoeveel leed die ons bereikt, is het niet moeilijk voor te stellen dat wij empathische handen tekort komen. Volgens Frans de Waal (bioloog) is empathie ontstaan om de eigen kleine groep van naasten bijeen te houden. 

Conclusie

Dit is een helder verhaal over een actueel onderwerp. De auteur heeft zichzelf regelmatig herhaald om zijn verhaal te versterken, zo zal ik het maar samenvatten. De lezer mag zichzelf de spiegel voorhouden of hij vindt dat hij te weinig, teveel of precies empathisch genoeg leeft. Er zijn alternatieven, soms is een beetje afstand nemen juist heel functioneel. De goede balans tussen alles weggeven en alles voor jezelf houden is te vinden wanneer je niet alleen vertrouwt op de emotie maar ook het verstand mee laat spreken. De historische, politieke (meer of minder verzorgingsstaat) en filosofische achtergronden helpen mee om een beeld te krijgen van wat de mens beweegt empathisch te zijn. Begrippen als solidariteit, medeleven, medelijden en empathie liggen soms dicht bij elkaar, maar zijn niet hetzelfde.   

De auteur 

IIgnaas Devisch is professor ethiek, filosofie en medische filosofie. Hij is verbonden aan de Universiteit Gent en de Arteveldehogeschool. Eerder verscheen van zijn hand Rusteloosheid, dat werd uitgeroepen tot Beste Spirituele Boek 2017 en dat op de shortlist stond van de Socratesbeker. De door hem samengestelde bundel Ziek van gezondheid verscheen in 2013. (De Bezige Bij) 



Titel: Het empathisch teveel 
Auteur: Ignaas Devisch 
Uitgever: De Bezige Bij 
ISBN: 9789023467250  
Pag.: 192 
Genre: filosofie 
Verschenen: oktober 2017